Werkwijze
Met behulp van een op een laptop geïnstalleerde audiometer worden de gehoorcurves van het linker- en rechteroor vastgesteld. In een audiogram (fig.1) worden deze curves weergegeven. Hiernaast wordt de dominantie van hand, voet, oog en oor bepaald. (Dit om te zien hoe de lateralisatie* in het lichaam verloopt.) Bovendien wordt met een zogenaamde Dichotic Listening Test bepaald hoe de verwerking van klanken via het rechter- en linkeroor precies plaatsvindt.
Met de informatie van het audiogram wordt er een muziekcd samengesteld, die 10-15 minuten per dag beluisterd moet worden. Dit gedurende een periode van 9-16 maanden, afhankelijk van de vooruitgang. Op deze manier worden frequenties gestimuleerd die naar boven of beneden afwijken van de optimaalcurve (fig.1). Elke 8-12 weken wordt er een nieuw audiogram gemaakt en een nieuwe cd. (Tijdens de periode van auditieve stimulatie wordt aanbevolen zo weinig mogelijk muziek te beluisteren met oordopjes en hoofdtelefoon. Dit kan de therapie beïnvloeden.) De cd’s kunnen worden beluisterd met een diskman, cd-speler, stereo-installatie, e.d. Daarbij moet een hoofdtelefoon van goede kwaliteit (zonder extra stimulatie van de lage frequenties) gebruikt worden. Geadviseerd wordt een AKG-K66 hoofdtelefoon.
De cd’s zijn speciaal samengesteld aan de hand van het audiogram van het betreffende kind / jongere / volwassene. De cd is dan ook alleen bestemd voor diegene waar hij voor is samengesteld.
De therapie eindigt als de optimaalcurve zo dicht mogelijk genaderd is. Een laatste “afbouw-cd” zal worden gemaakt om ervoor te zorgen dat de veranderingen stabiel blijven. Hierbij moeten beide oren dan wel niet aan extreme situaties worden blootgesteld: harde muziek via oordopjes / koptelefoon – dichtbij geluidsboxen staan – e.d. Het is zaak dat de oren goed “onderhouden” worden !
*De lateralisatie is de fase in de neuro-motorische ontwikkeling waarbij de linker- of rechterhersenhelft zijn dominantie krijgt. Vóór de leeftijd van ongeveer zes jaar hanteert het kind beide handen en voeten doorgaans evenwaardig. De bewegingen zijn elkaars spiegelbeeld. Het kind heeft nog geen besef van links en rechts. Vanaf zes jaar treedt de lateralisatie in; er ontwikkelt zich samenwerking tussen beide handen met een zekere “taakverdeling”; de ene hand voert uit, de andere assisteert. De voorkeurshand/-voet gaat steeds meer de handeling uitvoeren. Na de lateralisatiefase is de rechter- of linkerdominantie duidelijk. Het tijdstip en de duidelijkheid van de lateralisatie verschillen van persoon tot persoon. Een verlate lateralisatie kan leerproblemen meebrengen, aangezien het aanvoelen en begrijpen van de begrippen links en rechts belangrijk zijn in het aanvankelijk lees-, schrijf- en rekenproces.